Dag 14: Decors en Instellingen

Doelstelling: Leerlingen leren hoe decors en instellingen worden gecreëerd en gebruikt om de setting en sfeer van een toneelstuk te versterken.

Tijd: 60 minuten

Activiteiten:

  1. Bespreking van Decors en Instellingen (15 minuten):
  • Leg uit wat decors en instellingen zijn in een toneelstuk: de fysieke omgeving waarin de actie plaatsvindt.
  • Bespreek hoe decors en instellingen kunnen variëren, afhankelijk van de locatie, tijd en sfeer van het verhaal.
  1. Voorbeelden van Decors (15 minuten):
  • Toon afbeeldingen van verschillende decors die zijn gebruikt in toneelstukken, variërend van realistisch tot abstract.
  • Bespreek met de leerlingen hoe elk decor bijdraagt aan het begrijpen van het verhaal en de personages.
  1. Decors en Instellingen in “Ubuntu Kids” (15 minuten):
  • Bespreek specifieke instellingen en decors die voorkomen in de toneelstukken gebaseerd op “Ubuntu Kids”.
  • Vraag de leerlingen hoe deze instellingen de thema’s en boodschappen van de toneelstukken ondersteunen.
  1. Groepsactiviteit: Decors Ontwerpen (15 minuten):
  • Verdeel de leerlingen opnieuw in groepjes.
  • Elk groepje krijgt een toneelstukscenario uit “Ubuntu Kids” toegewezen.
  • Vraag de groepjes om na te denken over hoe ze het decor voor hun toegewezen scène zouden ontwerpen. Welke elementen zijn nodig om de juiste setting en sfeer over te brengen?
  • Laat elk groepje hun decorontwerp kort presenteren aan de rest van de klas.

Huiswerk:

  • Vraag de leerlingen om individueel na te denken over hoe ze decors en instellingen zouden gebruiken om de sfeer en betekenis van een toneelstuk te versterken.

Opmerking:
Deze dag richt zich op de rol van decors en instellingen in toneelstukken en hoe ze kunnen bijdragen aan het overbrengen van de setting en sfeer aan het publiek. Het moedigt creativiteit aan bij het ontwerpen van visuele elementen die de betekenis van een toneelstuk ondersteunen.