1. Uitvoering van de korte scène door de docent (5 minuten):
  • De docent voert een eenvoudige toneelscène uit, bij voorkeur met een paar leerlingen als medeacteurs.
  • Tijdens de uitvoering past de docent verschillende basisregieaanwijzingen toe om de scène te illustreren.
  1. Observatie en aantekeningen maken (10 minuten):
  • Terwijl de scène wordt uitgevoerd, worden de leerlingen aangemoedigd om aantekeningen te maken over hoe de regieaanwijzingen de scène veranderen.
  • Leerlingen kunnen letten op veranderingen in emoties, lichaamstaal, tempo, en interacties tussen personages.
  1. Groepsdiscussie (5 minuten):
  • Na de uitvoering delen de leerlingen hun observaties in kleine groepen.
  • Ze bespreken hoe specifieke regieaanwijzingen hebben bijgedragen aan de interpretatie en impact van de scène.
  • Elke groep deelt vervolgens enkele van hun bevindingen met de hele klas.

Door middel van deze demonstratie kunnen leerlingen visueel en praktisch begrijpen hoe regieaanwijzingen de uitvoering van een scène beïnvloeden. Het stelt hen ook in staat om actief te reflecteren op de impact van deze aanwijzingen op de algehele toneelervaring.